We waren in Bandung en liepen van ons hotel naar het grote plein. Of misschien gingen we naar een restaurant aan de Naripan, dat zou ook zo maar kunnen. We waren elke dag wel rond aan het lopen. Of we zaten in een busje op weg naar een plek in de stad. Maar dat was meestal als het hard regende. Deze dag regende het niet. In ieder geval nog niet. Het was warm, zoals bijna iedere dag. Ergens tussen de 25 en 30 graden.
De weg waar we liepen had brede trottoirs. Dat was bij meerdere wegen het geval. Maar veel ruimte om te lopen was er niet. Want wanneer er een brede stoep is, kun je daar heel mooi je kraampje kwijt. En wanneer er een heel brede stoep is, kun je tussen dat andere kraampje en de winkels ook nog kraampjes kwijt. Een ideale plek om je koopwaar aan de man te brengen want nu er nog maar weinig plek is om te lopen, komen de voorbijgangers heel dicht langs je kraampje en kunnen ze je koopwaar heel goed zien.
We liepen langs kraampjes met fruit. Natuurlijk waren er meerdere kraampjes waar je eten kon krijgen, of vruchtenlimonade in een zakje. Maar er waren ook kraampjes met serviesgoed en kleerhangers. En met knuffels, speelgoed en hebbedingetjes.
Eerder hadden we al wat hardplastic bordjes gekocht en een beetje bestek zodat we in de hotelkamer wat fruit konden eten als ontbijt. En we kochten ook de kleerhangers. Er stond namelijk wel een kledingkast in onze kamer met een hanggedeelte, maar met twee hangers kom je dan niet heel ver.
Maar die dag zagen we dit kraampje:
Ja, je ziet het goed. Deze vriendelijke meneer verkocht dikke wintersjaals. En ja, het was nog steeds tussen de 25 en 30 graden.
We hebben onze hoofden gebroken over het waarom van deze koopwaar. We bevonden ons in de tropen en dus is er niet echt sprake van een winter op enig moment in het jaar. Maar blijkbaar was er toch wel vraag naar want anders zou deze meneer de sjaals niet zo in het zicht ophangen.
Ruim een week later kwamen we erachter welke mensen deze sjaals kochten. We waren die dag met een busje op pad. Niet omdat het regende, maar omdat we de stad uitgingen. We wilden een bezoek brengen aan de vulkaan, net buiten de stad. Het busje bracht ons tot de rand van het oerwoud, daar konden we overstappen op een ander busje en het laatste stukje moesten we lopen. Omhoog, de bergen in.
En bij de vulkaan zagen we ze, de binnenlandse toeristen. Indonesiers die ook naar de vulkaan kwamen kijken. De vulkaan die boven het oerwoud uitstak, hoog in de bergen. Het weer was nog steeds mooi, maar het was hier wel wat frisser. een graad of 15. Prima weer voor een in Nederland opgegroeide indo als ik. Maar als je gewend bent aan dagelijks 25 tot 30 graden en vaak nog wel warmer, dan is het hier ronduit koud. En dan doe je dus een dikke sjaal om. En handschoenen aan.